< Terug naar Archief - Poëzie

Nomadenbenen

Elke afgesloten dag
is een stukje leven meer geleefd
zeg ik binnensmonds tegen mezelf
als ik in stilte
de lading van mijn schouders hef.
Ik sluit mijn ogen als ik denk:
geboren uit een vrouw die het reliëf
uit het verre noorden heeft omarmd,
een vader in wie de schoonheid
van het zuiden nooit is verwelkt.
Verenigd waren zij tot het lot,
wat destijds als taboe gold.
5-2-1988,
mijn eerste dageraad werd geteld.
Sindsdien blonk mijn trots.

Als jong meisje
wist ik
dat de nomade
in mijn beenderen zat.
Het leven besprong
met de duizend ledematen
van Gods levenslust,
en ik zong zijn escapades.
God kende ik alleen van de sierlijke letters
en Zijn verzen,
die ik leerde op een wijsje.
De wereld was het grote spel
waar ik het paradijs uitvond.

Hoe meer jaargetijden
van mijn geschrift verdwenen,
hoe meer ik mijn Utopie
in zuchten tot scheven zag wenen.
Ik moest de stukken zien te delen,
waarvan alleen ik wist,
wat de geschriften binnensmonds kerfden
op diens achterzijden.

Als puber recalcitrant
zoals men dat een naam gaf
Het was niet alleen mijn nieuwsgierigheid
waar ik weer mijn wereld in zag.
Eveneens de twijfel,
die mij
aan een anker had vastgeketend.
Verdronken in een onontkoombare kloof.
Wie me van boven
schuin bleef aanschouwen.
Ik wist dat ik één,
maar ook géén
van hen was aanverwant.

Hoe meer jaargetijden
van mijn geschift verdwenen,
hoe meer ik mijn Utopie
in zuchten tot scherven zag wenen.
Ik moet de stukken zien te delen
waarvan alleen ik wist
wat de geschriften binnensmonds kerfden
op diens achterzijden.

Nu zit ik hier.
Net een meisje geweest nog net geen vrouw
Schommelend
over mijn hele leven.
Opgedeeld in twee velden
waar ik in wezen
altijd alleen ben geweest.
Ik pak mijn nog altijd wenende scherven,
die niemand ooit onder ogen heeft gezien.
Of mogen zien.
Ik verenig ze
En lees:
Nergens en alleen
op de altijd wandelende nomadenbenen
is waar ik aards rust in vrede.

Door: Khadija Ed-Dahbi, aanmoedigingsprijs poëzie 19-25 jaar
Uit: Land van reigers (De winnaars van de El Hizjra Literatuurprijs 2009)
Uitgeverij: Van Gennep Amsterdam