Naam: Bakr al Jaber
Geboortejaar: 1993
Woonplaats: Den Haag


Wij zijn de kinderen van het zuiden, ontworteld door de tijd
en geplant in het noorden.

De zon is er koud en de lucht grijs.
Wij zijn de verloren kinderen, die nergens een thuis hebben.

Het zuiden beschouwt ons als noorderlingen
en het noorden beschouwt ons als zuiderlingen.

Wij zijn de kinderen van het zuiden,
die nooit een vliegveld betreden hebben en verlaten
voordat ons haar iets grijzer werd.

Wij verwachten geen geliefde, die ons opwacht in de
aankomsthal.

Niemand weet wanneer we de verhoorkamer mogen verlaten.
Wij zijn degenen die zonder verzet de vragen van de politie
beantwoorden.

Waar waren we? Met wie? Welke steden hebben we bezocht?
En met wie hebben we geslapen?

Ondertussen worden jullie paspoorten gescand bij een poort
die onmiddellijk opengaat.

Dit zijn wij … beschuldigd zonder een overtuigende reden …
we zijn zelfs bang geworden voor onszelf.

Wij zijn de kinderen van het zuiden. Als er in een drukke trein
niemand naast ons komt zitten,
overspoelen ons zorgen en vragen. Komt dit door ons uiterlijk?

We ruiken aan onze oksels, vervloeken de stereotypen en
islamofobie.

Totdat een meisje komt, ze lacht en komt naast ons zitten, we
verwijten de vluchtige tijd en glimlachen naïef.

Ik ben een van hen.

Ik zeg je dat jullie vrees voor mij me een profeet maakt,
waardoor ik bovennatuurlijke vermogens ontwikkel.

Zo niet, waarom vrezen jullie mij?
Als jullie mij echt vrezen … negeer dit en jullie zullen mijn
eenvoud zien.

Als jullie me toch niet vrezen,
het eten dat ik heb bereid is heerlijk en mijn woonkamer is
ruim genoeg voor jullie, jullie voorzichtigheid en liefde.

We hebben de oorlog van de wapens overleefd,
maar zitten gevangen in de oorlog van jagende ogen.

Wij zijn de vluchtelingen, die een blanke man heeft
geschreven
op zijn machinegeweer in Nieuw-Zeeland.

“Refugees welcome to hell“

Het aantal mensen dat moskeeën bezoekt is toegenomen, of ze
in God geloven of niet.

Door jullie angst voor ons weten jullie niet wie we zijn.

De moeder van mijn ex-vriendin was verrast, toen zij had
ontdekt dat er kerken in Syrië zijn,
alsof Christus van Mars komt, alsof Bethlehem op Jupiter ligt.

Wij die van rechts naar links schrijven, wekken verbazing.

We willen dat jullie weten dat we hier niet zijn om jullie
donkere verleden te herhalen.

Ook ons verleden niet.

We zijn hier, met ons zwarte haar en grote neuzen.

In de bus geven we onze zitplaats af aan oude vrouwen, ze
glimlachen.

We voelen dan dat we de angst hebben overwonnen.

En jullie achterdocht is een illusie in onze gedachte, niet de
realiteit.

De volgende dag verschijnt er iemand op tv en schreeuwt
tegen ons:

‘Ga terug naar je land’.

Ik zet een koptelefoon op
en zet de muziek hard.

Ik blijf bang voor jullie angst.

Jullie angst voor mij maakt me een profeet,
maar ik hou van mijn eenvoud.